Klimaatbeleid is niet alleen toeteren over doelstellingen en percentages, voor N-VA is klimaatbeleid het nemen van concrete en pragmatische maatregelen en monitoring, zonder een sociaal bloedbad aan richten. Helaas blijft het Brusselse klimaatplan steken in aankondigingen, studies en ambities, zonder duidelijke maatregelen en onderbouwing. “Ik heb al meermaals het gebrek aan concrete en cijfermatige onderbouwing van het klimaatbeleid aangekaart”, stelt Brussels N-VA-fractieleider Cieltje Van Achter. Het gebrek aan berekening van de impact wordt nu ook bevestigd door meerdere adviezen bij het klimaatplan, onder meer van de regulator Brugel, de Brusselse Raad voor het Leefmilieu en het Klimaatcomité. “Het is bijgevolg uitermate onduidelijk in welke mate de doelstelling van -47 procent broeikasgasemissies in 2030 haalbaar is en welke klimaatmaatregelen al werden opgestart, uitgevoerd of nog moeten worden opgestart. Gelet op dit totale gebrek aan onderbouwing, kan ik niet anders dan concluderen dat het Brusselse klimaatplan een lege doos is.” 

Ecolo-minister Maron heeft onlangs trots aangekondigd dat de Brusselse regering de verhoogde doelstelling van -47 procent broeikasgasemissies in 2030 ondersteunt. Het is gemakkelijk om voluntaristisch allerlei klimaatdoelstellingen te onderschrijven, maar ik stel vast dat de in het klimaatplan aangekondigde maatregelen op vandaag niet volstaan om de doelstellingen ook effectief te bereiken. Behalve het totaal gebrek aan monitoring en mijlpalen om de impact van de klimaatmaatregelen op te volgen, zijn de maatregelen simpelweg “too little too late”. “Wat de renovatiestrategie betreft – de hoeksteen van het klimaatbeleid – moeten de Brusselse woningen pas tegen 2031 over een energiecertificaat beschikken, dus na de 2030-deadline! En dan moeten de renovaties nog beginnen. Bovendien moeten werkgroepen blijkbaar zelfs nog bestuderen hoe de sector zal worden voorbereid op de te verwachten sterke toename in de vraag naar energiediensten. We zijn 2023: de studiefase zou al lang voorbij moeten zijn.”, aldus Van Achter. Het klimaatcomité bevestigt dit ook in haar verslag: de renovatieactiviteit blijft te beperkt en moet verviervoudigen (!) om de doelstellingen te kunnen bereiken. 

De productie van hernieuwbare energie hinkt achterop en is nog grotendeels afkomstig uit afvalverbranding (biomassa). Zelfs voor zonne-energie, dat voor de hoofdstad de belangrijkste bron van hernieuwbare energie is, wordt het potentieel schromelijk onderbenut: momenteel wordt een schamele 8% van het potentieel benut, die onder de 2030-doelstelling wordt opgetrokken tot een bescheiden 15%. “Waarom wordt dit potentieel niet beter benut? Waar blijven de investeringen voor zonnepanelen op overheidsgebouwen en op sociale woningen?”, vraagt Van Achter zich af. 

Niet alleen zijn de klimaatmaatregelen onvoldoende, de minister werkt de energietransitie zelfs tegen door zijn beleidskeuzes. Zo belemmert de huidige strenge regelgeving de brede uitrol van digitale meters in het gewest. Momenteel zijn amper 45.000 meters geïnstalleerd en bovendien communiceren die meters niet, waardoor ze eigenlijk nutteloos zijn. “Nochtans speelt de digitale meter een cruciale rol voor de slaagkansen van de energietransitie, die ook risico’s meebrengt voor de stabiliteit van het Brusselse net. In de energieordonnantie wordt evenwel een beperkte uitrol voorzien én wordt de communicatiefunctie afhankelijk gemaakt van de toestemming van de klant, wat de installatie aanzienlijk bemoeilijkt. Het irrationele wantrouwen van de Ecolo-minister ten aanzien van nieuwe technologieën kan op die manier nefast zijn voor stabiliteit van het Brusselse distributienetwerk en voor de energietransitie.”, waarschuwt Van Achter. 

Ten slotte wijst de regulator BRUGEL ook opnieuw op de verschraalde energiemarkt in de hoofdstad, waar er sprake is van een duopolie van 2 energieleveranciers (Engie en Total). Dit leidt niet enkel tot hogere energieprijzen voor de Brusselse consumenten maar heeft eveneens een negatieve impact op de slaagkansen van de energietransitie. We zien in de andere gewesten dat de energieleveranciers – met al hun middelen en expertise – actief deelnemen aan de energietransitie, en die zo vooruit stuwen. Niet in de hoofdstad dus, waar er door extreme regulitis amper leveranciers overblijven op de markt!