Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement boog zich vandaag over een ordonnantie over het neutraliteitsbeginsel. De ordonnantie zou ertoe leiden dat overheidspersoneel geen levensbeschouwelijke, politieke of religieuze tekens mag dragen tijdens het werk, ongeacht hun functie. Enkel N-VA, MR en Open Vld steunden het voorstel. Vooruit, Groen, Ecolo en PS stemden tegen. Défi stemde verdeeld.

Cieltje Van Achter, N-VA-fractieleider in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, betreurt de lichtzinnigheid waarmee de meerderheidspartijen omgaan met het neutraliteitsbeginsel. “Brussel is een hyperdiverse stad. Dat is ook een deel van haar charme. En precies om met die diversiteit om te gaan is de neutraliteit van de overheid onontbeerlijk. Die neutraliteit moet er niet enkel zijn in de daden van het overheidspersoneel maar ook in hun klederdracht.”

De discussie omtrent de neutraliteit van de overheid kwam midden vorig jaar opnieuw op gang nadat de MIVB door de Brusselse arbeidsrechtbank veroordeeld werd voor discriminatie omdat ze weigerde een vrouw met hoofddoek aan te werven. De Brusselse regering besliste om geen beroep aan te tekenen tegen de beslissing waarna de MIVB de neutraliteitseisen in haar arbeidsreglement afzwakte. Nochtans hebben onze hoogste rechtscolleges al meermaals bevestigd dat een neutrale klederdracht kan opgelegd worden op de werkvloer. Nu de ordonnantie om deze discussie te beslechten werd weggestemd, vreest Van Achter de verdere uitholling van het neutraliteitsbeginsel.