
Vlaams minister van Brussel en Media

500 dagen zonder regering
500 dagen al heeft Brussel geen regering. Maar behalve een paar verontwaardigde krantenartikels is het bijna een fait divers. Nochtans moeten we hier collectief van wakker liggen.
Brussel is een geweldige plek, een economische motor van dit land, het politieke hart van Europa. Maar die motor sputtert. Niet omdat er te weinig kracht in zit, maar omdat niemand nog op de pedalen duwt. Alles is hier vandaag aanwezig, behalve goed bestuur. Of, laten we eerlijk zijn gewoonweg bestuur.
Wat we nodig hebben, is een regering die niet langer toekijkt, maar eindelijk beslist en de problemen aanpakt. Zodat leerkrachten gemotiveerd blijven om naar Brussel te komen om les te geven, zodat bedrijven niet wegtrekken en jobs hier blijven. Zodat werkzoekenden effectief begeleid worden naar werk. Zodat onze kinderen veilig de metro naar school kunnen nemen en de netheid en de drugsproblematiek op straat worden aangepakt.
Dat is precies waarom wij mee aan tafel willen zitten om een regeerakkoord te schrijven: omdat dit de kwesties zijn die Brusselaars écht wakker houden. En precies daarom is het zo moeilijk te begrijpen dat de PS de Brusselse regeringsvorming blijft blokkeren. In plaats van iets te verbeteren lijkt men vooral vastbesloten alles bij het oude te laten, ook de problemen.
Die stilstand heeft ondertussen een prijs, dat toont ook de negatieve rating of het stopzetten van kascontract door Belfius. Een begroting op orde brengen is dus vandaag belangrijker dan ooit. Maar onderhandelen over een begroting is onderhandelen over een regering. Dat daar geen Vlaamse meerderheid voor nodig zou zijn, is simpelweg ongrondwettelijk. De begroting is geen boekhoudkundige formaliteit, maar de kern van bestuur. En dat raakt elke Brusselaar, direct.
Een concreet voorbeeld, jarenlang heb ik aan Brussels minister Maron gevraagd hoe hij zijn klimaatplan zou financieren. Vandaag weten we het antwoord: met lucht. De Renolution-premie is inmiddels 56 miljoen euro over budget gegaan. Mensen die hun huis hebben gerenoveerd en op de overheid vertrouwden, blijven achter met lege handen. En intussen stapelen de schulden zich op. Alleen al aan rente betaalt Brussel jaarlijks 415 miljoen euro, geld dat had kunnen gaan naar veiligere straten, netter openbaar vervoer of lagere belastingen. Maar in Brussel vloeit het naar de banken.
We moeten hier allemaal van wakker liggen en vooral opnieuw het besef krijgen dat het lot van deze stad ons allemaal aanbelangt: als hoofdstad, als motor van onze economie, als plek waar we samenleven, als visitekaartje van ons land. Brussel is onze stad, van Brusselaars, Vlamingen, Walen en Europeanen.
